Duidelijke foto Tuinjudaspenning.
Ja en nee, beide antwoorden zijn goed. Een ‘wilde plant’ is een plant die niet gekweekt is, maar in het wild leeft. Wanneer is in Nederland een plant een wilde plant? Naar mij bekend, is er maar één antwoord; kijk in de officiële “Lijst van wilde planten in Nederland”. Wordt de plant daarin genoemd dan is het niet alleen een wilde plant maar je hebt dan ook de juiste Nederlandse naam. In deze lijst wordt de Judaspenning inderdaad ‘Judaspenning’ genoemd. Niet meer en niet minder. Slechts in één van de drie verschillende planten- en bloemengidsen, die ik in de loop van de laatste halve eeuw aanschafte, wordt de Judaspenning genoemd. In de “Nederlandse vijf-delige oecologische FLORA” uit 1995, wordt de Judaspenning niet besproken. Dat zegt iets. Bij mijn weten staan in deze FLORA alle in Nederland en België voorkomende wilde planten. Maar gaat u op zoek naar de Judaspenning op internet, dan komt u er achter dat hij daar Wilde Judaspenning wordt genoemd. Verder redenerend; als er een Wilde Judaspenning bestaat, dan moet er dus ook nog een andere Judaspenning bestaan. Dat klopt, de Tuinjudaspenning, dat is een gekweekt soort. Die wordt niet genoemd in dé Lijst en dan is het ook geen wilde plant. Normaal is als je een Grote pimpernel hebt, dan zou dat kunnen inhouden dat er ook een Kleine pimpernel bestaat. Dat is juist! Zo ook met Echte kamille en Valse kamille. De laatste vier staan genoemd in dé genoemde Lijst, daarom zijn zij ook wild.
De Wilde Judaspenning, die ook nog Vaste Judaspenning wordt genoemd, heette voorheen Welriekende judaspenning (Flora Jac P Thijsse 1983). Welriekend omdat deze judaspenning, vooral tijdens de schemering, een welriekende zoete geur afgeeft. Vandaar dat bijen (overdag) graag een bezoek brengen aan deze Judaspenning want dan geurt hij natuurlijk ook. Welriekende judaspenning was wat dat aangaat nog geen verkeerde naam. Toch werd de naam veranderd. Hoe gaat dat in zijn werk?
Aan de namen van planten, zowel de Nederlandse als de wetenschappelijke namen, worden van tot tijd wijzigingen aangebracht. Niet om het ons moeilijk te maken, maar omdat deskundige Commissies, na gedegen onderzoek, menen daarin wijzigingen te moeten aanbrengen. Zowel nationaal als internationaal. Het gaat dan veelal om het herindelen van planten en dieren; denk aan ordes, soorten, geslachten en families en dientengevolge daarvan ook de namen. Carl Linnaeus (1707-1778), plantkundige en arts, gaf de eerste aanzet om alle planten en dieren wetenschappelijk in te delen en van namen te voorzien. In het Latijn, maar later zijn daar ook Griekse een Oosterse leenwoorden gebruikt. Daarom is ‘wetenschappelijke naam’ beter dan ‘Latijnse naam”.
Zo ook onze Wilde judaspenning (Lunaria rediviva). ‘Lunaria rediviva’ staat voor, ‘het zaad uit de maanvormige zaaddozen herleeft’, groeit vanzelf. De Tuinjudaspenning heet ‘Lunaria annua’, daarbij staat ‘annua’ voor ‘eenjarig’. Het voordeel van de wetenschappelijke naam is dat er maar één naam is voor een bepaalde plant in alle landen en alle talen. Vergissen onder vakmensen is dan in theorie niet mogelijk. Voor de Nederlandse naam van een plant circuleren, praktisch gezien, veelal meerderen namen; vooral streekgebonden namen. Verwarring alom. Terug naar de Wilde judaspenning zoals ik die hier even blijf noemen ter onderscheiding van de Tuinjudaspenning.
Bloemen Tuinjudaspenning (foto site Venema-zaden)
De plant behoort tot de kruisbloemfamilie, is overblijvend, een kruid, zelfzaaiend, winterhard tot min 20 graden, bloeit van april t/m juni, en is 50 tot 100 centimeter hoog. Het stengelblad is gesteeld, eirond, toegespitst, hartvormig en getand. De bloemen zijn veelal paars, maar wit en lila kom je ook tegen, ze zijn viertallig en 2 tot 2½ centimeter groot.
De Wilde judaspenning heeft langwerpige zaaddoosjes (hauwtjes) van ½ tot 9 centimeter. De Tuinjudaspenning heeft bijna ronde zaaddoosjes van 3 tot 6 centimeter die later ‘penningen’ worden. Waarover verder meer.
De Judaspenning is ook een waardplant, een plant waarvan bepaalde dieren leven of nodig hebben om zich voort te planten. In dit geval oranjetipjes en koolwitjes.
Beide judaspenningen komen in het wild voor. Het wordt nog erger. De Wilde judaspenning is zeldzaam en wordt vermeld in de zogenaamde rode lijst. In de laatste verschenen flora’s van Jac P Thijsse (1983) en Heukels’ Flora (2005 ) worden beide soorten wél besproken. Oók de Tuinjudaspenning terwijl dat toch een kunstmatig gekweekt soort is. Ja, van de Tuinjudaspenning zijn verschillende cultivars in tuincentra te koop. Toch wel een mooie plant.
Vrucht (Wilde)judaspenning (foto Printerest.com)
Kortom, de twee soorten komen in het wild voor en groeien door elkaar heen. En daarom geloof ik dat de Tuinjudaspenning (annua) verwilderd is, maar dat de Wilde judaspenning (rediviva) wél bestaat, maar zeldzaam is. Wat zijn dan de verschillen zult u zich afvragen. Met het boek en de loep in de hand zijn er wel enkele verschillen te vinden. Maar houdt u zich vast aan het volgende: De wilde is hoger, tot 120 centimeter, dan de gekweekte. Die gaat tot ongeveer 60 centimeter. Grote kans dat wanneer u in de natuur een judaspenning ziet, dat het een gekweekt soort betreft (tuinontsnapper). Immers, de wilde soort is zeer zeldzaam in ons land. Verder zijn de zaaddoosjes verschillend. Zijn ze bijna rond, dan hoort hij thuis in de tuin, zijn ze langwerpig dan is het de Wilde judaspenning. Om dit te kunnen zien moet u wel wachten tot na de bloei. Judaspenningen groeien langs bosranden, in wegbermen en ruderale terreinen (rommel terreintjes) op zonnige lichtbeschaduwde, vochtige grond.
Tot slot: Hoe is het Judas eigenlijk vergaan? Wel, voordat Judas Iskariot (volgens de Bijbel verraadde Judas zijn meester Jezus aan de hogepriester) zich verhing aan een Vlierstruik, gooide hij zijn verradersloon van 30 zilverlingen (penningen) uit schaamte weg. Volgens de overlevering groeiden er uit dat muntgeld na een paar dagen 30 judaspenningplanten op die plek. De bijna ronde vliesdunne zilverwitte zaaddozen hebben inderdaad wel wat weg van munten. Ieder najaar worden wij weer herinnerd aan wat er toen is gebeurd. Het spreekwoord ‘Voor geld kun je de duivel doen dansen’ is na het verraad waarschijnlijk wel uitgekomen.
Foto van schilderij van Gerard van Selst, beeldend kunstenaar in 's-Hertogenbosch.
De ogen zijn twee 'zilverlingen' van Judas .
In dit artikeltje wilde ik de plant Judaspenning aan de orde brengen. Mijn boeken en internetsites hebben mij daarbij geholpen. Want, sommigen van u weten het al; niets heb ik van mijzelf, alles heb ik van anderen; gehoord, gelezen of gezien.
Den Bosch, mei 2018
p.a.brugman@gmail.com
www.brugmanpraat.typepad.com