Die werd gelopen en natuurbeleefd op woensdag 13 april. Prima voorjaarsweer. Kon niet beter. Zo’n 70 deelnemers hadden de startplek gevonden; deze keer het parkeerterrein bij de sporthal Theereheide aan de Eikenweg 5 in Sint-Michielsgestel. Dan gaan we vandaag richting Landgoed Theereheide/ Zegenwerp/gemeentebos en golfclub De Dommel. Verslaglegger liep mee met een van de drie groepen onder de bezielende leiding van de gidsen Bert en Dick.
Groep luistert aandachtig! (Foto welwillend afgestaan door Hennie Pijnenburg)
Wat kwamen wij tegen:
In ongeveer onderstaande volgorde werd onderweg aandacht besteed aan de volgende natuuronderwerpen:
De twee vennen, gagel, zandbijen of aardbijen (geen aardbeien), het bouwen van ‘hutten’ van dood hout in het bos, de gevlekte gele dovenetel, het golfterrein letterlijk tegenover het natuurlijke Gemeentebos, ondergroei in bossen, droogte in de toekomst van ondermeer grote/oude beuken, zagen wij het oranje tipje, de eerste pinksterbloemen, dalkruid, lelietjes der dalen of lelietjes van dalen en een maretak. Enkele onderwerpen diept verslaglegger iets meer uit.
Pinksterbloem (Mooie foto van Hennie Pijnenburg)
Landgoed Zegenwerp
Dit landgoed is 70 hectaren groot. ‘Zegenwerp’ is een verbastering van werpen-met-de-zeeg, oftewel vissen-met-een-sleepnet. In die tijd een gebruikelijke manier van vissen. Landgoed Zegenwerp is een oud (1306) landgoed dat in 1809 werd gekocht door Baron Willem Arnold Lamoraal van Geusau die toen burgemeester was in Sint Michielsgestel. In 1828 verkocht hij het weer. Daarna volgden meerdere eigenaren. Vanaf 1850 werd het landgoed omgevormd naar Engelse landschapsstijl en is Stichting het Brabants Landschap eigenaar.
Op een gedeelte van dit landgoed, ingeklemd tussen de Dommel en de Gestelseweg, ligt het terrein van Golfclub De Dommel. Opgericht in 1928 en bestaat al ruim 90 jaar. In de loop der jaren veranderde de baan van 9 holes in 1928 naar 14 holes vanaf 2014.
Daar zagen wij rechts van het pad waar wij liepen de gemillimeterde greens van de golfclub en links van ons het wat minder geordende Gemeentebos. Twee contrasten. Kan dat? Ja natuurlijk, want juist hier zijn die contrasten te zien. Gelukkig groeien er op diverse plekken in de greens ook bomen die men bij de aanleg daar heeft laten staan of hebben aangeplant. Vogels hebben daar de ruimte. Ook werden er struiken aangeplant en vijvers gegraven. Ja, er is zelfs een bosje dat super beschermd is. Golfballen die in dit bosje belanden, mogen er maar één keer in het jaar uitgehaald worden. Aldus gids Bert die overigens positief was over natuur én golfbaan samen. Dat was in de tijd van de inrichting van het golfclubterrein een stuk minder. Maar is al lang geaccepteerd. Een werkelijk prachtig stukje natuur en wandelgebied.
Zandbijen
Al vrij snel kwamen wij aan bij een van de twee vennen die hier te vinden is. Rondom en in het ven zagen wij gagel, pijpenstrootje, struikheide, wilgenopslag en wat dies meer zij. Bert wees ons op tientallen zandhoopjes van een paar centimeter hoog waar uit het midden daarvan een soort van bij vloog. Tientallen, misschien wel honderden hoopjes, gaven dus ook tientallen of honderden bijen. Die betrekkelijk kleine bijen, zei de gids, zijn Zandbijen. Ook wel Aardbijen (bijen in de aarde) genoemd. Bert vertelt en verslaglegger vindt ook nog wat.
In Nederland en België komen zo’n 70 moeilijk van elkaar te onderscheiden soorten zand- of aardbijen voor. Het zijn solitaire bijen hetgeen zoveel betekent dat zij alles alleen doen. Ze leven op zichzelf en hebben niemand nodig. Nou ja, niemand? De paring mannetje/vrouwtje vindt niet ‘in bed’ plaats maar boven de grond. Want? Het mannetje woont ook zelfstandig.
Zandbijen komen voor op/in zanderige gronden, vooral in lichte hellingen op het zuidoosten. Goed te weten dat u ze ook kan tegenkomen tussen straatstenen en straattegels. Want daar zit ook zand onder. Ze hebben maar een klein openingetje nodig om zich daar te vestigen.
Zandbijen bestuiven planten. Ze zijn echt nodig. Er zijn bijen die meerdere soorten planten bestuiven en er zijn bijen die maar één soort bestuiven. Al deze bijen zijn ‘pootverzamelaars’. Zij brengen de stuifmeel, dat aan hun poten blijft kleven, naar de planten en hun eigen nest als voeding voor hun nakomelingen
Zandbijen zijn vooral actief bij zonnig weer. Dat was het op dat moment. Zij zijn niet agressief en steken alleen als zij bedreigd worden. Zandbeien zijn nuttig. Bestrijding is ongewenst. Wordt ons allemaal duidelijk gemaakt.
Dovenetel(s)
Wie kent niet de Witte-, de Paarse- en de Gele dovenetel? Met opzet noem ik even niet de Gevlekte dovenetel. Die bestaat ook. Maar heeft rood/paarse bloemen. En de dovenetel die wij zagen had gele bloemen. Uitkijken met die dovenetels! ‘Gevlekte dovenetel’ hoorde ik de gids zeggen. Maar er was enige twijfel in zijn stem. ‘Gevlekte dovenetel’ was in dit geval niet fout, maar ook niet helemaal goed. Gelukkig waren er in de groep een paar die in de gaten hadden dat dit niet de gevlekte dovenetel was. Een lang verhaal kort; de dovenetel die wij daar zagen was de Gevlekte gele dovenetel. Het schijnt dat deze dovenetel eerder Bonte gele dovenetel werd genoemd. Lijkt mij een duidelijker naam. Tijdens de wandeling kwamen wij ze veelvuldig tegen. Toch is er iets met die Gevlekte gele. Lees toch maar verder.
Gevlekte gele dovenetel (Foto Hennie Pijnenburg)
In mijn plantenboekjes komt de Gevlekte gele dovenetel niet voor. Dat is juist. Het is een cultivar. Een plant is een cultivar als die niet in het wild voorkomt maar door de mens is gecreëerd meestal door kruisen of enten. Er komt nog iets bij. De eerste wetenschappelijke naam van de Witte-, de Paarse- en de Gele dovenetel is Lamium; die van de Gevlekte gele dovenetel is Galeobdolon. De Gevlekte gele past dus niet in het rijtje van de drie genoemde in het wild voorkomende planten. Toch nog iets meer over de Gevlekte gele dovenetel:
Het blad van de Gele gevlekte vertoont, min of meer afgeronde, witte vlekken. Hij is wel nauw verwant aan de Lamium. Heeft lange uitlopers en is goed te gebruiken als bodembedekker voor grotere vlakken. Deze Gevlekte gele groeit op moeilijke schaduwrijke plaatsen. Er zijn zelfs meerdere ondersoorten van de Gevlekte gele dovenetel. Hij wordt ook wel een tuinescaper genoemd, ofwel ‘ontsnapt uit de tuin'. Dit omdat je de Gevlekte gele dovenetel veel in de vrije natuur tegen komt en daar is gedropt. Meer dan veel. Intussen zijn wij gaan denken dat het een wilde plant is. Waarom eigenlijk niet? Het is tot heden een cultivar die verwilderd is. Verder is er niets verkeerds mee.
Alle dovenetels zijn netels. Dat lijkt duidelijk. Ze zijn geen familie van de brandnetel. Dovenetels zijn doof; ongevoelig voor prikken. De bloemen van dovenetels lijken op muiltjes.
Samenvatting: De Witte-, de Paarse-, de Gele- en de Gevlekte dovenetels staan te boek als in het wild voorkomende planten. In bosjes en houtwallen. Er zijn nog een paar dovenetels. Maar nu even niet. De Gevlekte gele dovenetel is een cultivar ofwel gekweekt. Dovenetels zijn 'onkruiden', mag ik ergens lezen. Het zijn lokaal ongewenste planten. Maar na vandaag niet voor ons natuurliefhebbers. Ze zijn ook nog eetbaar. Althans de blaadjes. Niet voor niets heet dovenetel ook liefdeskruid!
Maretak in grote markante boom:
In het laatste gedeelte van de route kregen wij zicht op een grote boom die in een perceel grasland stond. Wel op zo’n 100 meter afstand. Naar ik hoorde was de boom een esdoorn. Een markante boom. Dat wel. Zoals die daar midden in de wei stond, kon je spreken van een zichtbepalende boom. Een oriëntatiepunt voor mens en dier. De boom was nu nog kaal. Op het punt waar stam en onderste tak samenkomen hing een bosje groen. Althans zo leek het. Lichtgroen. Het is een maretak vertelde de gids. Uitleg volgde en verslaglegger zet het een en ander op een rijtje; rij lijkt beter in dit geval.
Is het een plant? 'Struik' heeft mijn voorkeur, maar wel anders dan een gangbare struik. De officiële Nederlandse naam is Maretak. Zijn wetenschappelijke naam is Viscum album.’ Viscum’ is ‘vogellijm’ en ‘album’ is ‘wit’. Er is in dit geval maar één wetenschappelijke naam. Punt uit! Maar onder elkaar gebruiken we meerdere namen zoals heksenbezem, vogellijm, mistel, duiven- en kraaiennest en de Engelse benaming mistletoe.
Dit doet de twee bomen rechts en de maretakken geen goed. Te veel van het goede. (Foto Piet Brugman)
Een maretak heeft geen zichtbare wortels en is ook niet rechtstreeks verbonden met Moeder Aarde. Het is een bolvormige struik die woekert in en op bomen; verschillende soorten bomen.
Allerlei toverij en andere wonderlijke zaken heerste in vroeger tijden bij het zien van die groene kraaiennesten in bomen. Heksen vlogen in die tijd op hun bezemstok over gebieden en schoven hun bezems van de bezemstokken om opgevangen te worden in bomen. Of hoog of lager in de bomen. Het was maar net hoe de bezem viel. Mikken vanaf grote hoogte was best moeilijk. Daar waar de bezem viel nam het leven als maretak een aanvang. In deze tijd geloven wij iets anders.
De maretak kan zich ontwikkelen in appel- en perenbomen maar ook in andere bomen zoals dennen en sparren, lijsterbessen en linden. Populieren hebben de voorkeur als het om hoge bomen gaat. Lees verder meer.
Maretakken zijn half parasiet. In dit geval een struik (organisme) die zich voor de helft in stand houdt ten koste van een ander organisme (de boom) waarmee hij samen leeft. Zo ‘rooft’ de maretak zijn water en mineralen van de gastheer. De andere helft moet de maretak zelf regelen.
Maretakken, die ongeveer een halve meter groot zijn of worden, bloeien in februari/maart. Uit de bloei ontstaan witte giftige en kleverige bessen. Die bessen lijken enigszins op de witglazige aalbessen maar dan iets groter.
Die bessen worden gegeten door bes-etende vogels die ze vervolgens uitpoepen terwijl zij in bomen zitten. Veelal valt de bessenpoep rechtstreeks op ’n tak. Geen probleem. Soms blijft het kleverig goedje vastzitten aan het bevederde achterwerk. Het kost de vogels de grootste moeite om dan hun gat af te vegen. Tijdens dit karwei ‘lijmen’ zij onbewust de kleverige zaden vast aan de boomtak waar zij op zitten. Dit is ‘het zaaien’ van een nieuwe maretak. Vroeger vertelde men de kinderen dat de zaden aan de snavel van de vogel bleven kleven, maar dat was nog in de tijd dat men het poepverhaal niet wilde vertellen. Toch is dit laatste niet geheel onwaar. De bessen kwamen ook wel eens aan de snavel. (Af)vegen aan een tak was dan de oplossing. De naam ‘vogellijm’ lijkt hier gelijk duidelijk, maar het zit net iets anders. Van de kleverige bessen van de maretak werd vroeger een soort van lijm gemaakt en gebruikt om illegaal met belijmde stokjes wildzang vogeltjes te vangen. De stokjes werden bijvoorbeeld in de grond gestoken op voederplaatsen of op takken van struiken. De vogeltjes komen dan vast te zitten aan de lijmstokjes en kunnen niet meer vliegen.
Omdat we de maretak meestal op populieren en vruchtbomen aantreffen heeft men lang gedacht dat de maretak die bomen verkiest boven andere bomen. Maar de maretak heeft niets te kiezen, het zijn de vogels die kiezen. Lijsterachtigen zitten graag in hoge bomen; koperwieken en de kramsvogels blijven liever wat lager en komen dan veelvuldig uit bij appel- en perenbomen.
De maretak is tweehuizig wat betekent dat je vrouwelijke- en mannelijke struiken hebt. Voor bestuiving zorgt niet de wind maar de vogels. Mag ik lezen.
De maretak heeft ook bladeren. Die zijn lancet-spatelvormig, leerachtig en lichtgroen. Oók in de winter. De plant is in de herfst, de winter en in het vroege voorjaar goed te zien. Vooral omdat de bomen dan kaal zijn. Bij warm weer gebruiken de bladeren van de maretak veel water en pleegt daardoor dan een extra aanslag op de boom. Te veel maretakken in dezelfde boom kan de boom fataal worden, maar ook fataal voor de maretak. Zie foto. Er moet nu eenmaal gedeeld worden.
Een maretak met bessen, groene blaadjes en groene takken kennen we ook als Mistletoe (Engelse naam), die tijdens de kersttijd vaak bij woningen als decoratie wordt opgehangen. Maretakken worden tegenwoordig in maretakkenkwekerijen gekweekt in hoogstam appelbomen. Voor de verkoop. Ik heb begrepen dat zo’n kerstmaretak flink aan de prijs is. Hoe groter en mooier de tak, hoe hoger de prijs.
Graag had ik een foto gemaakt van de maretak in de markante boom. Op afstand leek de maretak een pracht exemplaar. Veelal bevinden maretakken zich op grote hoogte. Fotograferen is dan moeilijk. Het is er niet van gekomen. Ik houd mij aanbevolen. U moet het nu doen met een gekweekte maretak. Overigens ook niet verkeerd.
Een gekweekte maretak (Herkomst foto onbekend)
Leuke wandeling, nu nog even zingen: ‘Gidsen bedankt, gidsen bedankt!
Sint-Michielsgestel, april 2022,
Piet Brugman >[email protected]< (lid Natuurgroep Gestel)