Inleiding
Dit keer verzamelde de groep zich op het parkeerterrein van sporthal ‘Theereheide’ aan de Eikenlaan in Gestel. Dat was op woensdag 10 december. 40 enthousiastelingen wisten de sporthal te vinden. Het was koud. Het vroor. Zo’n 8 graden. Maar het viel allemaal best mee; het was windstil en de wandeling ging door het Gemeentebos en gedeeltelijk door landgoed Zegenwerp. Bomen en nog eens bomen. Zeg maar bos. Wij liepen door een prachtig stuk natuur. Verslaglegger sloot zich aan bij een van de drie groepen, de groep van Gijs Sterks, onze gids. Rekening houdend met het koude weer, werd er besloten meer te wandelen dan stil te staan bij natuur-onderwerpen. Maar er is altijd wel iets te vertellen. En? Repetitio est mater studiorum, oftewel; Herhaling is de moeder der studiën.
Gemeentebos
Gijs vertelt: Het Gemeentebos was oorspronkelijk een uitgestrekt zandverstuivings- en heidegebied. Het gemeentebos is niet groot; 18 hectaren. Wat nu gemeentebos en ook gemeentegrond is, is een restant van wat ooit gemene gronden (gemeenschappelijk bezit, gebruik en beheer) van Gestel waren; in feite het laatste stukje grond wat nooit werd uitgegeven of verkocht. Armtierige grond. Had nagenoeg geen waarde voor landbouw. Deze heide-zandgrond was goed om heide te plaggen. Die plaggen konden de kleinere boeren goed gebruiken in de potstallen om zo mest te (laten) maken voor het volgend voorjaar.
Zo rondom 1900 werden deze hogere en drogere zandgronden beplant met vooral naaldbomen. Dit stukje Gemeentebos is de laatste jaren gevarieerder geworden. Bosbeheer zorgt er voor dat het bos omgevormd wordt van naald- naar gemengd bos; dus naald- en loofbomen door of bij elkaar. Wel een rustgevend stuk bos.
Landgoed Zegenwerp
Het adellijke landgoed Zegenwerp, ik heb het al meer verteld, is 70 hectaren groot en ligt ten zuiden van de bebouwde kom van Sint-Michielsgestel. Het landgoed wordt al genoemd in 1306. Het was een (te) leen van Oud-Herlaer. De heren van Zegenwerp hadden de visrechten op een deel van rivier de Dommel. Het gebied ligt op een flinke dekzandrug. Dit is een zandhoogte ontstaan in de laatste ijstijd door opgestoven dekzand (fijn korrelig zand).
De naam ‘Zegenwerp’ is een verbastering van werpen-met-de-zeeg, ofwel vissen-met-een-sleepnet. In die tijd een gebruikelijke manier van vissen. Landgoed Zegenwerp werd in1809 gekocht door baron Willem Arnold Lamoraal van Geusau die toen burgemeester was in Sint Michielsgestel. De familie Von Geusau behoort tot de oude adel van Thüringen. In 1828 verkocht hij het landgoed weer. Daarna volgden meerdere eigenaren. Ondermeer de familie Van Lanschot; een bekende Nederlandse bankiersfamilie. Ik heb begrepen dat nazaten van de familie Van Lanschot Huize Zegenwerp nog steeds bewonen.
Vanaf 1850 werd het landgoed omgevormd naar Engelse landschapsstijl en is de stichting Het Brabants Landschap grotendeels eigenaar van het landgoed. Misschien goed om te weten dat de boomopstanden op Zegenwerp tussen de 100 en 140 jaar oud zijn. Lees ik ergens. Tegelijk lees ik ook dat de bomen in goede conditie zijn. Dat klinkt positief.
De Heidijk
Voor een deel liepen wij over de Heidijk. Deze Heidijk loopt vanaf de Esscheweg tot het punt waar de dijk overgaat in de weg Volmeer. Een prachtige lange onverharde bosweg. Het woord ‘hei’ of ‘heide’ komt in die hoek veel voor en moet te maken hebben met de 250 voetbalvelden aan heide die Gestel eens rijk was. Een groot gedeelte daarvan is in 150 jaar opgegaan in ontginning, bebossing en bebouwing.
Rabatten
Sint-Michielsgestel en omgeving is rijk aan landgoederen en de daarbij horende kastelen, landhuizen, buitenverblijven en villa’s. Zij dateren uit de 12e tot in de 19e eeuw. Landgoedeigenaren waren niet onbemiddeld, kochten armtierige heidegrond, bouwden er hun ‘woning’ op en gingen met de arme soms natte grond aan het werk. Want de gekochte grond moest rendabel worden gemaakt. Bosbouw was in veel gevallen het enige waarin geld te verdienen was. Op drogere zandgrond was dat vanzelfsprekend. Maar er waren ook vochtige, moerasachtige stukken land binnen het aangekochte landgoed. Rabatteren was dan een oplossing.
Het woord ‘rabatten’ viel tijdens het wandelen. De gids gaf uitleg. Een soort van definitie is:
‘Rabatten zijn langwerpige ophogingen tussen twee greppels of geulen stroomafwaarts. De grond uit de greppels werd gebruikt om de rabatten (dijkjes of bedden) te vormen of op te hogen. Dit om natte terreinen via de gegraven geulen te ontwateren’.
Die opgehoogde dijkjes zijn meestal smal, bijvoorbeeld twee meter, maar kunnen ook breder zijn. Verslaglegger heeft rabatten gezien van wel drie tot vijf meter breed. De afwateringsgeulen werd dan ook breder. Op de opgehoogde dijkjes of bedden werden dan jonge bomen geplant om deze, als ze kaprijp waren, te kappen en te verhandelen. Want daar ging het uiteindelijk om. Geduld is in de bosbouw een schone zaak. Het werk moest in die tijd met de hand worden gedaan in de natte, moerasachtige grond. Zwaar werk. De rabattengravers stonden met hun benen echt in de modder.
Foto 1. Duidelijke foto van rabatten.
Het is schrijver niet bekend of er vandaag-de-dag ergens nog rabatten worden aangelegd. Wel bestaan er tegenwoordig voertuigen met brede rupsbanden die zich door de slappe grond of ondiep water kunnen verplaatsen en eventueel grond tot rabatten zouden kunnen opwerpen. Tussen de regels door lees ik toch dat het aanleggen van rabatten wel voorbij is.
De nog aanwezige oude rabatten zijn langzaam ‘in de grond aan het zakken’. Het in stand houden van bestaande rabatten is na de Tweede Wereldoorlog in verval geraakt. Letterlijk en figuurlijk. Vooral omdat machines de oude rabatten niet goed kunnen bereiken. Misschien is graven met de hand door vrijwilligers een mogelijkheid? Zoiets als bomen knotten door vrijwilligers? Gaan we niet meer doen. Denk ik. Wilgen knotten kan nog net, maar geulen graven om rabatten te ‘restaureren’? Daar krijg je geen mensen meer voor. Verslaglegger denkt dat het verhaal van de rabatten uit de geschiedenisboekjes kan. Ze worden of kunnen niet meer worden onderhouden en nieuwe rabatten graven voor houtproductie lijkt een gepasseerd station. Overigens werden de nog bestaande rabatten gegraven in de periode 1750-1950.
Op de opgezette rabatten werden dan bomen geplant die groeien op vochtige bodem. Je kunt een boom niet in het water planten, daarom werden de rabatten aangelegd. Ze staan dan wel áán het water, maar daar kunnen ze goed tegen. Zo is de Moerascipres, die wij wel eens op Landgoed Venrode zien, een bekend voorbeeld van een boom die het goed doet op vochtige grond. Ja, deze boom heeft zelfs geen problemen als ze langere tijd in het water staat. Maar planten zal moeten in gewone vaste grond.
Vijver en ven
Wij kwamen langs de ‘viskom’ een vijver. Speciaal aangelegd door de landgoedeigenaar om te vissen. Nog even repeteren wat het verschil is tussen een vijver en een ven.
Een vijver is een door de mens aangelegd waterlichaam met beperkte oppervlakte. Het verschil tussen de begrippen vijver, poel en plas is echter niet duidelijk vastgelegd. Aan een poel is eerder een agrarische functie verbonden, terwijl een vijver eerder met visvangst of een sierfunctie wordt geassocieerd. Kortom; een vijver is door de mens aangelegd.
Een ven is een kleine, meestal ondiepe plas, welke ontstond in de ijstijd door het wegwaaien van fijn zand op die plek. Het weggewaaide en opgehoopte zand vormden dan landduinen, landruggen of stuifzandruggen. Een ven is lang en loopt van zuidwest naar noordoost. Kortom; vennen zijn door de natuur ontstaan.
Maretak in grote markante boom:
In het laatste gedeelte van de route kregen wij zicht op een grote boom die in een perceel grasland stond. We kwamen er meer langs. Wel op zo’n afstand van 100 meter. Naar ik hoorde was de boom een esdoorn. Een markante boom. Zoals die daar midden in de wei stond, kon je spreken van een zichtbepalende boom. Een oriëntatiepunt voor mens en dier. De boom was nu kaal. Op het punt waar stam en onderste tak samenkomen hing een soort van takkenbos. Althans zo leek het. Het is een maretak vertelde de gids. Uitleg volgde en verslaglegger zet het een en ander op een rijtje; rij lijkt beter in dit geval.
Is het een plant? 'Struik’ heeft mijn voorkeur, maar wel anders dan een gangbare struik. De officiële Nederlandse naam is Maretak. Zijn wetenschappelijke naam is Viscum album.’ Viscum’ is ‘vogellijm’ en ‘album’ is ‘wit’. Er is, ook in dit geval, maar één wetenschappelijke naam. Maar onder elkaar gebruiken we meerdere namen in onze eigen taal zoals heksenbezem, vogellijm, mistel, duiven- en kraaiennest en de Engelse benaming Mistletoe.
Foto 2. Dit doet de twee rechtse bomen en de maretakken geen goed. Te veel van het goede. Lees verder. (Foto Piet Brugman)
Een maretak heeft geen zichtbare wortels en is ook niet rechtstreeks verbonden met Moeder Aarde. Het is een bolvormige struik die woekert in en op bomen; verschillende soorten bomen.
Allerlei toverij en andere wonderlijke zaken heerste in vroeger tijden bij het zien van die groene kraaiennesten in bomen. Heksen vlogen in die tijd gezeten op hun bezems over gebieden en schoven hun bezems van de bezemstokken om opgevangen te worden in bomen. Of hoog of lager in de bomen. Het was maar net hoe de bezem viel. Mikken vanaf grote hoogte was best moeilijk. Daar waar de bezem viel nam het leven als maretak een aanvang. In deze tijd weten wij beter.
De maretak kan zich ontwikkelen in appel- en perenbomen maar ook in andere bomen zoals dennen en sparren, lijsterbessen en linden. Populieren hebben de voorkeur als het om hoge bomen gaat.
Maretakken zijn half parasiet. In dit geval de Maretak (een organisme) die zich voor de helft in stand houdt ten koste van een ander organisme (de boom) waarmee hij samen leeft. Zo ‘rooft’ de maretak zijn water en mineralen van de gastheer, de boom. Voor de andere helft moet de maretak zelf zorgen.
Maretakken, die ongeveer een halve meter groot zijn of worden, bloeien in februari/maart. Uit de bloei ontstaan witte giftige en kleverige bessen. Die bessen lijken enigszins op de witglazige aalbessen maar dan ietsje groter.
Die bessen worden gegeten door bes-etende vogels die ze vervolgens uitpoepen terwijl zij in bomen zitten. Veelal valt de bessenpoep rechtstreeks op ’n tak. Geen probleem. Soms blijft het kleverig goedje vastzitten aan het bevederde achterwerk. Het kost de vogels de grootste moeite om dan hun gat af te vegen. Tijdens dit karwei ‘lijmen’ zij onbewust de kleverige zaden vast aan de boomtak waar zij op zitten. Dit is ‘het zaaien’ van een nieuwe maretak. Vroeger vertelde men de kinderen dat de zaden aan de snavel van de vogel bleven kleven, maar dat was nog in de tijd dat men het poepverhaal niet wilde vertellen. Toch is dit laatste niet geheel onwaar. De bessen kwamen ook wel eens aan de snavel. (Af)vegen aan een tak was dan de oplossing. De naam ‘vogellijm’ lijkt hier gelijk duidelijk, maar het zit toch net iets anders. Van de kleverige bessen van de maretak werd vroeger een soort van lijm gemaakt en gebruikt om illegaal met belijmde stokjes wildzangvogeltjes te vangen. De stokjes werden bijvoorbeeld in de grond gestoken op voederplaatsen of op takken van struiken. De vogeltjes komen dan vast te zitten aan de lijmstokjes en kunnen niet meer vliegen.
Omdat we de maretak meestal op populieren en vruchtbomen aantreffen heeft men lang gedacht dat de maretak die bomen verkiest boven andere bomen. Maar de maretak heeft niets te kiezen, het zijn de vogels die kiezen. Bepaalde lijsterachtigen zitten graag in hoge bomen; koperwieken en de kramsvogels daarentegen blijven liever wat lager en komen dan veelvuldig uit bij appel- en perenbomen. Oh! Zit dat zo?
De maretak is tweehuizig wat betekent dat je vrouwelijke- en mannelijke struiken hebt. Voor bestuiving zorgt niet de wind maar ook hier de vogels. Mag ik lezen.
De maretak heeft ook bladeren. Die zijn lancet-spatelvormig, leerachtig en lichtgroen. Oók in de winter. De plant is in de herfst, de winter en in het vroege voorjaar goed te zien. Omdat de bomen dan kaal zijn. Bij warm weer gebruiken de bladeren van de maretak veel water en pleegt daardoor dan een extra aanslag op de boom. Te veel maretakken in dezelfde boom kan de boom fataal worden, maar ook fataal voor de maretak. De maretakken trekken vocht en mineralen uit de bomen en daardoor kunnen watertekorten in de bomen ontstaan. Er moet nu eenmaal gedeeld worden. Zie foto 2.
Een maretak met bessen, groene blaadjes en groene takken kennen we ook als Mistletoe (de Engelse naam), die tijdens de kersttijd (vaak) bij woningen als decoratie wordt opgehangen. Maretakken worden tegenwoordig in maretakkenkwekerijen gekweekt in hoogstam appelbomen. Voor de verkoop. Ik heb begrepen dat zo’n kerstmaretak flink aan de prijs is. Hoe groter en mooier de tak, hoe hoger de prijs. Er is nog iets meer.
De Maretak is het symbool van vrede en liefde. Dat komt deze maand goed uit zo met de Kerstdagen. In het verlengde daarvan mag er ónder de Mistletoe gekust worden. Wel serieus. Mag zulks gebeuren, dan zal het tijdens de Kerst en in 2023 waarachtig wel goed komen.
Foto 3. Een gekweekte maretak (Herkomst foto onbekend) Wel ‘n toppie!
Rest verslaglegger de vereniging Natuurgroep Gestel, onze gidsen en de senioren-wandelgroep Gezegende Kerstdagen en een alleszins voorspoedig Nieuwjaar te wensen. Tot woensdag 11 januari 2023.
Sint-Michielsgestel, 20 december 2022
Piet Brugman
[email protected]