Inleiding
Het is woensdagochtend 11 januari 2023. Tussen kwart voor tien en tien uur wordt het ietwat onrustig bij het adres Haanwijk 4 in Sint-Michielsgestel. Op dit adres is een werkonderkomen en een voorlichtingslokaal van de Stichting Het Brabants Landschap gevestigd.
Zo’n 55 leden en niet-leden van de Natuurgroep Gestel verzamelden zich daar om te gaan deelnemen aan de maandelijkse natuurwandeling van 1½ uur die elke eerste woensdag van de maand, 12 keer per jaar, wordt gehouden. Om de broodnodige variatie in de wandelingen aan te brengen zijn er zo’n 5-tal verschillende vertrekpunten. Op de site van de Natuurgroep Gestel (natuurgroepgestel.nl) wordt de datum en het vertrekpunt vroegtijdig bekendgemaakt. Ook kunt u zich opgeven bij de coördinator van de wandelgroep Michel van de Langenberg die u in het weekend vóór de wandeling een herinneringsmail stuurt.
Tussen 1 en 10 januari was er veel regen gevallen. Ook was het overdag gemiddeld 10 graden-plus. Dat is in januari niet helemaal normaal. Natte boel in Landgoed Haanwijk. Daar kun je als gids rekening mee houden. Maar mijn uitspraak: ‘Als natuurvrienden met de meest goede bedoelingen de natuur intrekken, dan zal ik, Natuur, u op uw paden begeleiden’.
En zie; het was 11 graden-plus, weinig wind en onderweg ging de zon ook nog schijnen.
Informatie over Landgoed Haanwijk deed ik al uitgebreid in mijn weblog nummer 362. Dat laat ik deze keer even rusten. Wat ik in het kort nog kwijt wil is dat:
Haanwijk een drie-eenheid is; een buurtschap, een Landgoed en een natuurgebied nabij Halder in Sint-Michielsgestel.
De naam Haanwijk is vermoedelijk afkomstig van Johan van Hanwick die in 1306 met het ‘kasteel Haanwijk’ in verband wordt gebracht. De geschiedenis heeft het ook over ‘Jachtslot Haanwijk’. Een jachtslot is ook kasteelachtig. Er is twijfel. Latere bronnen hadden het niet over een kasteel, maar over een boerenhoeve en over een jachthuis of jachtslot die op Haanwijk zou hebben gestaan.
Een kasteel zal het niet geweest zijn omdat het niet verdedigbaar was. Een jachtslot is een jachthuis van een vorst (hertog of heer) waar de vorst tijdens de jacht verblijft en diende tot vermaak. Een jachthuis is ook het 'clubhuis' en verzamelplaats voor jagers. Vraagtekens dus. Overigens is het kasteel, jachtslot of jachthuis, of misschien wel de boerenhoeve, altijd als woonhuis in gebruik is geweest. Lees ik ergens. Verslaglegger houdt het erop dan Johan van Hanwick heel zeker geen keuterboer was, van aanzien was en daar een voor die tijd flinke boerenhoeve runde. Hoe lang ga je terug in de tijd? Ik heb het hier wel over 1000 (duizend) jaar geleden.
Haanwijk werd ook al in 1308 genoemd als een agrarische nederzetting. Bij dit laatste mag u denken aan een plaats waar mensen zich vestigden in een nog onbewoond gebied. Het is wel allemaal lang geleden. Kom, we gaan de gids volgen.
Al direct na de start kregen wij een bloeiende Hazelaar in het vizier. In het kort werd de hazelaar bekeken en met ons door gids Gijs van Weerd besproken. Verslaglegger vindt ook nog wat in de analen (archiefje) over de Hazelaar.
De Hazelaar (Corylus avellana)
Foto 1. Bloeiende (struik)hazelaar. Misschien iets inzoomen? De gele sliertachtige katjes zijn de mannelijke. De vrouwelijke katjes zijn hier niet zichtbaar. Wel in de volgende foto. (foto Piet Brugman)
Deze keer begin ik met zijn wetenschappelijke naam; Corylus avellana. Dat is het mooie van een wetenschappelijke naam. Die is maar voor één uitleg vatbaar. Deze opvallende inheemse struikhazelaar, gewone hazelaar of wilde hazelaar kunnen we tegenkomen in bossen, bosranden, struwelen en hagen. Edoch, de officiële Nederlandse naam is Hazelaar. Zo u wilt, ‘dé Hazelaar’. Niet meer en niet minder. Goed om te weten dat er ook andere hazelaars zijn. Denk als voorbeeld aan de Kronkelhazelaar (Corylus avellana ‘Contorta’) en de Treurhazelaar (Corylus avellana ‘Pendula’). Deze laatste twee zijn cultivars. Gekweekt vanuit de C. avellana. Die hebben altijd minimaal drie namen waarvan de laatste naam met een hoofdletter, cursief geschreven en tussen twee komma’s staat. Daarnaast bestaat hier ook nog de Boomhazelaar (Corylus colurna). Deze boomhazelaar verschilt met de hazelaar op meerdere onderdelen. Wiezoal de wetenschappelijke naam. Maar het grote verschil is dat de boomhazelaar een boom is, dus een stam heeft van meerdere meters. Een tweede verschil is dat de katjes van de boomhazelaar duidelijk langer zijn dan die van dé hazelaar. De Boomhazelaar en de Hazelaar zijn wel familie van elkaar, maar beide komen uit een ander gezin.
Foto 2. De lange mannelijke katjes en de kleine vrouwelijke katjes van de Hazelaar.
Algemeen:
- De hazelaar is de eerste inheemse wilde struik die, als eerste in het begin van een jaar, samen met de els, in bloei staat. Volgens de theorie was en is dat in januari/februari. De praktijk leert anders. In 2018 is op 18 november hier in Brabant al een hazelaar bloeiend gezien. Zowel de mannelijke- als de vrouwelijke katjes. De laatste jaren is zowel begin- als half december al normaal geworden. Maar let op; er staan ook al andere struiken (cultivars) in bloei. Maar daar heb ik het nu niet over.
- In de winter valt de hazelaar vooral op door die bloeiende gele sliertachtige mannelijke katjes.
- De jonge hazelaar vertakt zich al direct vanuit de grond (meerstammig) in een aantal twijgen die je later dikke takken of stammen kan noemen. Een struik dus. Dit in tegenstelling tot de al eerder genoemde boomhazelaar.
- In het najaar is de hazelaar gemakkelijk te herkennen aan zijn vruchten, de hazelnoten, die omgeven worden door vruchtblaadjes.
- De hazelnoten zijn voor mensen eetbaar en in de winter een voedselbron voor een aantal soorten dieren; eekhoorns, bosmuizen, Vlaamse gaaien, boomklevers en Grote bonte spechten.
De hazelaar werd en wordt veel gevraagd om zijn hazelnoten. Om die reden werden en worden er ook meerdere commerciële hazelaars gekweekt. Die zijn geoptimaliseerd (verbeterd) voor de productie van grote hazelnoten en voor noten met weinig vliezen.
- Deze rassen ontstaan uit kruisingen tussen diverse soorten. Veel ook worden hazelnoten uit andere werelddelen ingevoerd.
- De kleinere noten van de (wilde) hazelaar worden meer gewaardeerd om hun uitgesproken smaak. Beweert men. Ze bevatten veel vitamine E, maar ook veel calorieën. Daarom, moet ik ergens lezen, minder geschikt voor mensen. Dat vind ik wel wat somber. Van alle inlandse struiken heeft de hazelaar de meest voedzame vruchten. Dat wel. Die vruchten, de noten dus, zijn ook geschikt om te persen en geeft 60 procent vette olie voor medische doeleinden en voor de parfum- en verfindustrie.
- De takken en twijgen van de hazelaar, die overigens enigszins behaard zijn, zijn zeer buigzaam en daarom geschikt om te vlechten. De takken werden daarom ook gebruikt in de mandenmakerij, in de kuiperij, maar ook voor de fabricage van stokken en dwarshouten. Ook voor oeverbescherming. Het hazelaarhout is geschikt om houtskool van te maken. Een staf van hazelaarhout is een teken van gezag.
- Hazelaars kunnen wel zes meter en meer hoog worden en vormt struiken met talrijke stammetjes (zie foto 1). Het werd daarom vooral als hakhout gekweekt; hout dat jaarlijks voor meerdere doeleinden net aan de grond werd gekapt. B.v. voor 'sjansen', takkenbossen. "Eerst sjansen, dan dansen" is in Limburg takken verzamelen in het bos, daarna bundelen en in de oven om Limburgse vlaai te bakken. Èchte vlaai en daarna feesten).
- De mannelijke katjes kunnen bij strenge vorst bevriezen; de vrouwelijke al bij min 9 graden. De struik zelf, dus nog zonder katjes, is winterhard tot min 20 graden Celsius. Naar verluidt zou de hazelaar geen zeewind verdragen.
- De hazelaar behoort tot de berkenfamilie en komt in heel Europa voor.
- De hazelaar kan leven in de volle zon, maar beter in lichte schaduw. Te veel aan schaduw doet de struik geen goed. Teveel kapsones?
- Hazelaars houden van leemachtige zandige grond, maar passen zich, ecologisch gezien, goed aan.
- Het zijn de vogels die in de natuur zorgen voor verspreiding van de hazelnoten, vooral Vlaamse gaaien.
- Vermeerdering van de hazelaar gebeurt in kwekerijen door middel van stekken of marcotteren. Het laatste is één van de manieren van stekken. De buigzame takken worden afgebogen en in de grond gedrukt, zodanig dat de top van de tak boven de grond blijft uitsteken. De tak moet dan worden vastgezet met bijvoorbeeld (tonkin)stokken (bamboe) of een gewicht. Als particulier zou ik een flinke baksteen op zo’n tak leggen. Na verloop van tijd krijgt de tak op de vastgezette plek wortels, daarna wordt hij los van de struik geknipt en een nieuwe hazelaar is een feit.
Op de verdere route kwamen nog wat onderwerpen ter sprake. Verslaglegger doet dit in een van de vormen van De Slimste Mens (Wat weet u van?)
De Bever
Wat weet u van de Bever?
- De bever (Castor fiber) is een aquatisch knaagdier; ofwel, leeft in of bij het water.
- Hij komt voor in Europa en Noord-Azië. Het is het grootste knaagdier in Europa en een van de grootste knaagdieren in de wereld.
- Het is een echt familiedier. Het is ook een nachtdier. In de ochtenduren en de avondschemering is er kans de bever 'aan het werk' te zien.
- Het was Carl Linnaeus (1707-1778) die in 1758 de wetenschappelijke naam van de bever publiceerde. Carl was arts, plant-, dier- en aardkundige. Hij was het ook die de namen van alles wat leeft in de natuur systematisch wetenschappelijk benoemde en rangschikte. Veelal in het Latijn.
- Na 1826 werd de bever in Nederland niet meer gezien. Uitgeroeid! Pas in 1988 werd de bever geherintroduceerd in de Biesbosch en de Gelderse Poort. Later volgden uitzetting op meerdere plekken. Alleen Noord-Holland heeft nog geen bevers. Lees ik ergens. Dat komt wat vreemd op mij over.
Wat weet u over het nut van de bever?
- Hun geknaag aan bomen zorgt voor variatie in het bos Ze hebben zelf veel hout nodig om burchten en dammen te bouwen en te knagen aan dikke takken. De bast van jongere takken en twijgen is namelijk een lekkernij voor de bever. Het rondom de stam van een boom wegknagen van de schors doen ze om hun oranje gebit op lengte te houden. Hun tanden groeien namelijk altijd door. Bevers zijn bouwkundige bouwmeesters.
- Op open plekken die zij creëren steken allerlei lichtminnende planten de kop op.
- In de zomer kortwieken zij hele zones waterplanten wat dichtgroeien voorkomt en de doorstroming van water bevordert.
- Door de damwanden die zij aanleggen ontstaan er soms ondiepe watertjes en poeltjes dat weer aantrekkelijk is voor kikkervisjes, paaiende vissen en waterplanten.
- Kortom bevers brengen dynamiek in het landschap. Zij hebben een grote impact op het ecosysteem.
Wat weet u over de minpunten van de bever?
- Al vanaf 2016 wordt het dier in Limburg beschouwd als een potentiële bedreiger van dijken.
- De bever is hier beschermd maar komt niet altijd positief over.
- Na de introductie heeft de bever zich enorm uitgebreid en verspreid. Hun aantal wordt op dit moment in Nederland geschat op 5000. De overlast door bevers begint uit de hand te lopen.
- Het probleem bevers contra dijken wordt onderschat; lees ik vandaag in de Telegraaf.
- Bevervraat. Hoger kon de bever niet komen (foto Piet Brugman).
De Tonderzwam
Wat weet u van de tonderzwam
- Die wordt ook wel tondelzwam of tondergaatjeszwam genoemd.
- Hij is meerjarig en kan console-, klok of koepelvormig zijn.
- Het is een zwakteparasiet, net iets anders dan een parasiet.
- Een zwakteparasiet wil zeggen dat het voornamelijk parasiteert (profiteert of uitbuit) op verzwakte bomen of planten tot ze afsterven, waarna het als saprofiet (opruimer) verder leeft van en op dood hout.
- Hij bezoekt graag, in volgorde, beuk, berk, eik, populier en linde.
- Licht ontvlambaar gedroogde tonder of tondel, het ‘vlees’ van de zwam, of de 'hoed' van een zwamsoort werd voorheen aangestoken en in een tondeldoos gedaan. In de doos blijft het gloeien. De voorloper van ondermeer de warmwaterkruik of warmwaterzak.
De Nijlgans
Wat weet u van de Nijlgans?
- Behoort tot de groep halfganzen; groter dan een eend en kleiner dan een gans. (Geen gans, geen eend maar er tussenin).
- De nijlgans is nauw verwant aan de Bergeend en de Roesteend (Casarca).
- Zij komen algemeen in Nederland voor vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw in waterrijke gebieden, graslanden en bomen. Komen oorspronkelijk uit Afrika.
- Zij, de nijlganzen, hebben weinig natuurlijke vijanden en kunnen zich als exoot goed handhaven. Het zijn onruststokers vertelde iemand mij.
- Het zijn planteneters; gras en oogstresten.
- Kunnen in grote groepen flinke schade aanrichten.
- Hun filets smaken meer dan goed (fijn wildgebraad) en als stoofvlees meer dan uitstekend.
Wat weet u over het broeden van Nijlganzen?
- Zij broeden het hele jaar door.
- In oude boomnesten van (roof)vogels, zo nodig diep in de bossen, maar ook onder struiken dichtbij water en in de vork van boomstammen.
- Hun nesten worden, als ze ze zelf bouwen, gemaakt van takken, twijgen en vegetatie (plantengroei) uit de directe omgeving. Met donsveren en wat gewone veren wordt het nest afgewerkt.
De Canadese gans
Wat weet u van de Canadese gans?
- Is net als de nijlgans een halfgans.
- Te herkennen aan de witte kinband, de witte borst en een wit achterwerk.
- Zwemt vaak, graast op weilanden en vliegt in groepen.
- Heeft een luide, lage trompetterende roep.
- Vanaf 1975 broedt hij in Nederland.
- Kruist zich nogal eens met brandganzen en daardoor zijn er allerlei mengvormen. Moeilijk te herkennen.
De gele trilzwam
Wat weet u van de gele trilzwam?
- Komt het gehele jaar voor.
- Leeft op takken van loofbomen en struiken.
- Is maximaal 7½ cm breed, 2½ tot 5 cm hoog.
- Bij nat weer is hij geleiachtig maar taai, bij droog weer hard.
- De kleur is opvallend goudgeel en bij ouder worden bleekgeel tot vrijwel kleurloos.
Foto van de Gele trilzwam. Mooie foto. Bedankt Cor!
Het beleg van ’s-Hertogenbosch
In de route liepen wij ook over een van de Frederik Hendriks dijkjes, aangelegd in de tijd van het beleg van Den Bosch. In de wandelingen kwam het meerdere keren ter sprake. Daarom in het kort:
Kaartje 1629. Noord: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Zuid: Zuidelijke Nederlanden onder Spaans gezag.
De stad ’s-Hertogenbosch lag in het jaar 1629 op de scheiding van de Republiek der Nederlanden en het bezette gebied door de Spanjaarden van Philips II. Zeg maar op de grens Noord-Zuid van Nederland ofwel op de grens van protestant en katholiek. Den Bosch was voor beide partijen van strategisch belang.
Wat weet u van het beleg van ’s-Hertogenbosch?
- Het beleg was in 1629, dat was in de 80-jarige oorlog (1568-1648) en duurde in dat jaar van april tot half september. Zeg maar een halfjaar.
- Het katholieke Den Bosch was in die tijd bezet door een ‘Spaans’ garnizoen bestaande uit Belgen, het ‘Leger van Vlaanderen’ geheten. Wel onder Spaanse gezag.
- Het beleg van Den Bosch werd uitgevoerd door het Staatse leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1576-1795) dat onder leiding van stadhouder Frederik Hendrik van Oranje Den Bosch wilde veroveren door de stad te belegeren. Eerder was een belegering onder leiding van Prins Maurits van Oranje al twee keer mislukt.
- Het beleg moet u zien als een dubbele omsingeling van de stad op zo’n 1 tot 2 kilometer afstand van de stad.
- In de omsingeling waren meerdere kampementen (kwartieren) opgeslagen die onderling met elkaar waren verbonden met paden, wegen en dijken en dijkjes.
- Met dijken, kanalen en molens werd het drassige gebied rondom Den Bosch begaanbaar gemaakt. Maar het water bleef om uitbraak van het Spaans-Bossche garnizoen tegen te gaan.
- Het ‘Leger van Vlaanderen’ heeft een keer getracht Den Bosch te ontzetten, maar slaagde daar niet in.
- Uiteindelijk capituleerde op 14 september 1629 het Spaans-Vlaamse garnizoen.
- Na de inname van Den Bosch door de noordelingen werd het katholicisme verboden, verliet het Spaanse garnizoen, de geestelijkheid en veel katholieken Den Bosch.
Nieuwjaar 2023
De Corona had het al twee jaar tegengehouden. Het uitbrengen van een dronk op het Nieuwe Jaar op een open plek in het bos. Die plek was de Patersberg die op onze route lag. Daar verzamelden zich de drie groepen; dit jaar zo’n 55 vrouwen en mannen. De kunststof glaasjes werden bescheiden gevuld met Berenburg, de coördinator van de wandeling Michel hield een korte toespraak en wenste iedereen een voorspoedig Nieuwjaar en bracht een toost uit op 2023. Maar?
Wat weet u van Berenburg?
- Het heet ‘berenburg’ indien getrokken op basis van jenever; op basis van brandenwijn is het een kruidendrank.
- Berenburg werd vroeger geschreven met drie e’s; twee in de eerste lettergreep; Beerenburg
- De herkomst van berenburg ligt in . . . Amsterdam en niet in Friesland. Het werd in Amsterdam al gemaakt in de zeventiende eeuw.
- Een van de ongeveer 10 bekendste merken komt uit Friesland en misschien daarom wordt de drank het meest in Friesland gedronken.
Haarmos
Op de Patersberg groeiden ongeveer massaal plakkaten haarmos; Klein of Fijn haarmos hoorde verslaglegger. Beide namen kom ik niet tegen. Het leek op sterretjesmos, maar dat was het niet. Ik houd het voorlopig op Fraai haarmos.
Wat weet u van Fraai haarmos of haarmos in het algemeen?
- Is een algemene bewoner van naald- en loofbossen.
- Is zode-, kussentjes- of pollen vormend en groeit voornamelijk op beschaduwde plekken.
- In Nederland komen 60 soorten haarmossen voor.
- Mossen zijn primitieve sporenplanten die eerder in de evolutie zijn ontstaan dan varens en paardenstaarten. Paarden- of kattenstaarten is een hardnekkig onkruid.
- Haarmos omdat de jonge sporenkapsels bedekt worden door een puntig geel behaard kapje.
Na het bezoek aan de Patersberg gingen de drie groepen weer uit elkaar op weg naar de koffie. Voor de koffie werd een vrijwillige bijdrage gevraagd en het koekje, extra dik vanwege het Nieuwe Jaar, nam de vereniging voor haar rekening.
Dit verslag is het verslag dat ik opgemaakt heb aan de hand van de route van één van de gidsen Gijs van Weerd. Volgende keer volg ik weer een andere gids. Dat is op 8 februari aanstaande.
Sint-Michielsgestel, 21 februari 2023
Piet Brugman
[email protected]
Posted by: |