Inleiding:
Dit keer was de Herenboerderij Wilhelminapark (Boxtel) als startpunt van de wandeling aangegeven. Verzamelpunt was de carpoolplaats aan de A2/Gestelseweg. Op het Landgoed Wilhelminapark van de Marggraff Stichting probeert een consumenten-coöperatie grip te krijgen op haar eigen voedsel. Door samen duurzaam voedsel te produceren nemen deze ‘herenboeren’ de regie over hun eten in eigen hand. Vanuit dit kleinschalig gemengd bedrijf, 20 hectare, ging de wandeling door het overige gedeelte van het landgoed. Het Landgoed zelf is alleen toegankelijk voor natuurbelangstelling en natuuronderzoek.
52 Deelnemers kwamen op deze interessante wandeling af. Op Buienradar zag het er slecht uit. Een flinke regenbui trok over het gebied van west naar oost. Maar de oplettende waarnemer prikte er doorheen. Om precies 10 uur was het droog. Ook deze keer ging op “Waar meerdere mensen omwille van de natuur serieus samenkomen zal ik, Natuur, u op de bospaden begeleiden”. Er werden drie groepen geformeerd. Verslaglegger liep mee met de groep gids Michel (van de Langenberg).
Het Landgoed:
Ten noorden van Boxtel bevindt zich het Landgoed Wilhelminapark. Het is een landgoed van 110 hectaren ontstaan in de 18e eeuw. Met een geschiedenis. Eigenaar is thans de Marggraff Stichting. In 1878 kwam het landgoed in het bezit van de familie Marggraff, een juristenfamilie uit Vught. Als eerdere eigenaren van dit gebied lezen we de namen Beresteijn en Van Lanschot. Het landgoed is vernoemd naar de echtgenote van Johan Lodewijk Marggraff, Wilhelmina. Johan Lodewijk (*1878 † 1954) was de opa van de beter bekende Ewald Marggraff (*1923 † 2003).
Deze Willem Frederik Ewald, zeg maar Ewald, was jurist en een Nederlandse en Monegaskische miljonair en grootgrondbezitter. Ewald nam in zijn procedeerperiode de Monegaskische (Monaco) nationaliteit aan. U, geachte lezer, snapt wel waarom.
Hij stond bekend als excentriek (anders dan anderen) en had een moeizame relatie met de overheid. Netjes uitgedrukt. Iets duidelijker: een dwarsligger. Hij had zo‘n hekel met het betalen van onroerend zaak belasting en dergelijken, dat hij zijn landgoed met vier boerderijen liet verwaarlozen om de taxatiewaarde (vermogen) omlaag te krijgen. Hij was een rupsje-nooit-genoeg?
Hij kwam om het leven in 2003 bij een brand die het Vughts Familielandlandgoed grotendeels verwoestte. Nog steeds circuleren geruchten om deze brand.
Ewald, die beweerde miljardair te zijn en ruim 500 percelen grond in zijn bezit had, erfde het gehele familiebezit na het overlijden van zijn vader. Zijn twee zussen kocht hij uit.
Naarmate Ewald ouder werd, werd hij ook wat sympathieker. Ja, de milieubeweging begon hem steeds meer te waarderen omdat de wildernis van zijn landgoederen grote natuurwaarden bezat en het ideaal van het ‘natuurlijk bos' vertegenwoordigde. Internet is in deze geduldig.
Wat kwamen we onderweg tegen?
Al direct na de start zagen wij langs een lang pad, zowel ter linker- als ter rechterzijde, klimop (Hedera helix) vanaf en uit de grond in de stammen van oude bomen tot in de toppen groeien. Het onderwerp klimop-in-bomen kwam eerder ter sprake. Ook nu weer. Daarom nog even een herhaling over dit onderwerp.
Klimop in boomstam en hoger. Schadelijk voor de boom?
‘Klimop’ heet hij in gewoon Nederlands. Zijn ‘zondagse naam’ is Hedera (vastgrijpend – vasthechtend) helix (klimop). Wereldwijd zijn er wel 16 soorten Hedera. Edoch? Er is maar één Hedera helix. Zo is de Kaukasische klimop een ander soort klimop; Hedera colchica (uit Colchisch). Gelijk moet ik dan maar vermelden dat men in de tuincultuur erin geslaagd is tientallen cultivars (kunstmatig gekweekt) klimop te kweken.
Vooral voor in de privétuin heb je klimop in meerdere bladkleuren, groeisnelheden en bladvormen. Bijvoorbeeld de Ierse klimop; Hedera helix ‘Hibernica’. ‘Hibernica’, zou je kunnen zeggen, is een kind geboren uit de Hedera helix. Daarom drie namen. Nu weer terug naar onze klimop-in-bomen.
Klimop vanuit de grond recht omhoog de stam en de boom in. (Foto Piet Brugman)
Klimop is geen boom, geen struik, maar een klimmer, een liaan. Deze klimop groeit in de zon, in de schaduw, maar het liefst of liever in (half)schaduw. Onze zelfhechtende klimmer heeft niet echt steun nodig. Maar als er niets te klimmen is, blijft hij aan de grond. Daarom is deze klimop ook een goede bodembedekker. Aan de stengels van klimop groeien niet alleen bladeren maar ook kleine hechtwortels. Daarmee hecht de klimop zich vast aan en in de boomschors of aan een niet al te gladde muur. Recht omhoog; óp naar het licht! Niet links- of rechtsdraaiend om de stam van een boom, zoals andere lianen dat veelal doen. Tot wel 20 en meer meter hoog kan hij klimmen. Boven in de boom gekomen is er niets meer te klimmen en dan gaat de klimop daar bossig worden. Want hij groeit in de top nog even door. Dat gaat door tot een lengte van 40 meter. Dan stopt ie met groeien. Vertelt iemand mij. Misschien voelt u hem al aan. Harde wind of storm geselt soms zo’n bos klimop en, als het maar lang genoeg stormt, scheuren en breken de klimstengels en waait de bos klimop uit de top van de boom.
Deze klimop, die ook wel gewone- of groene klimop wordt genoemd, dit ter onderscheiding van de vele cultivars, is sterk, groeit prima, is winterhard en altijd groen van blad. De boom zelf heeft niet veel last van zijn metgezel. Dus wel enige last? Ja, dat kan. Wanneer de ‘bos’ in de top van de boom te zwaar wordt en er niet uitwaait, kan dat door het gewicht vervelend zijn voor takken van de boom. Daarnaast is het goed om te weten dat een volwassen klimop niet meer hecht, dus ook niet meer klimt. Ook hechten de bloeitakken van de klimop niet. Die ‘hangen’ als het ware in de klimop.
Nu even bij de les blijven. Hij, de klimop, parasiteert namelijk niet op de boom. Dit wil zeggen ‘niet op schadelijke wijze profiteert van de boom’. Klimop haalt met zijn eigen wortels water en voedsel uit de grond onderaan de stam en niet via de hecht- of luchtwortels, wat veel gedacht wordt.
Wanneer je klimop weelderig in bomen ziet groeien geeft dat een indicatie; zegt iets over een bepaalde eigenschap van de grond in dat gebied of omgeving. In dit geval een voedselrijke (mineralen) bodem. Klimop is dan een indicatorsoort. Veel paardenbloemen in een wei of grasland, geeft als indicatie aan dat er flink bemest is. Stikstofrijk en dus een negatieve indicatie. Daarentegen geven bepaalde soorten wilde planten op grondpercelen aan dat het perceel niet bemest is en in goede natuurconditie verkeert.
Heeft klimop ook natuurwaarden? Klimop in bomen dient als schuil- en slaapplaats voor vogels en insecten, vooral in de winter. Want? Onze klimop blijft het hele jaar groen. Zowel bij de Hulst als bij de Klimop vallen wel bladeren af. Hoeveel blad valt er van groenblijvende bomen of struiken? Bladeren en naalden (is ook blad) wordt een keer in de zeven jaar ververst of vervangen. Heb ik eens gelezen.
Blauwzwarte bessen in een klimop (Foto internet m.h.d.)
Klimop bloeit laat in het jaar, vanaf september tot december. In deze periode zijn de meeste planten al uitgebloeid. Daarmee is klimop één van de laatste planten die insecten van voedsel voorziet.
Zo is de nectar van klimop van levensbelang voor trekvlinders zoals bijvoorbeeld de Atalanta. Zij moeten hun buikje vol eten vooraleer ze hun tocht naar het warmere zuiden aanvangen. Maar ook heel wat wilde bijen, honingbijen, zweefvliegen, … komen smullen van de zoete nectar.
De Trosvlier
Michel wees ons verderop op een nog kale maar bloeiende struik. ‘Dat is de Trosvlier’ zei hij. Wij waren eigenlijk al verder gelopen toen ik besefte dat hier iets meer dan de ‘Gewone vlier’ in bloei stond. Want de Gewone vlier is in Nederland de meest bekende vlier. Op meer plaatsen heb ik die op het landgoed gezien. Wij, Hennie Pijnenburg en verslaglegger zijn toch even teruggelopen om een paar foto’s te maken van deze bloeiende Trosvlier. Ik heb daar achteraf geen spijt van, want ik ben tijdens de verdere wandeling op het landgoed geen tweede Trosvlier tegen gekomen.
De Trosvlier kende ik van naam, maar ik kan mij niet herinneren dat ik hem ooit heb gezien. Thuis kon ik deze vlier in geen enkel ‘gewoon’ bomenboek(je) vinden. Ik moest naar een boek van hogere ordening; te weten: Nederlandse Dendrologie, door Dr. B.K.Boom om meer van deze vlier aan de weet te komen. Daar stonden wel zo’n 30 vliersoorten in beschreven. Oók de Trosvlier.
De Tros- of Bergvlier heeft de wetenschappelijke naam van Sambucus racemosa. ‘Sambucus’ staat voor ‘vlier’ en ‘racemosa’ voor ‘tot trossen verenigd’.
De Trosvlier staat genoemd in de Nederlandse Rode lijst van planten. Hij wordt daarin wel als ‘algemeen voorkomend’ aangegeven. Het betekent dat de Trosvlier een bedreigd soort is. Daarom, min-of-meer zeldzaam. Voor de liefhebbers wat meer gegevens:
Trosvlier in bloei in Landgoed Wilhelminapark. (Foto Hennie Pijnenburg)
De Trosvlier komt pas vanaf 1950 in het oosten en zuiden van ons land spaarzaam voor. De vlier is een brede kaalachtige struik of heester en vertakt zich daarom direct boven de grond, of al in de grond, in een aantal takken. De Trosvlier wordt 4 tot 6 meter hoog en lijkt op bepaalde punten op de Gewone vlier.
De grijze takken van de Trosvlier zijn gevuld met bruine merg. De struik bloeit in mei-april met geelachtige witte kleine bloemen in ei- of kegelvormige pluimen.
De kleur van de trosvormige giftige bessen van deze vlier zijn meestal (koraal)rood en heel zeker niet zwartpaars zoals bij de Gewone vlier. De bessen van de Gewone vlier zijn ietwat giftig. Daarom die bessen niet rauw eten. Met het koken van deze bessen verdwijnt dit gif.
Een boompuist
Michel, paddenstoelenkenner bij uitstek, geeft uitleg en verslaglegger vindt ook nog iets. Maar eerlijk is braaf; van de boompuist had ik nog nooit gehoord. Opletten dan.
De boompuist, zoals wij die zagen, was het eindstadium van een slijmzwam. Zeg maar de puist was terminaal. Slijmzwammen (verplaatsen zich kruipend of zwemmend) zijn geen plant en geen dier en hebben niets met zwammen gemeen. ‘Het is een soort van schimmel’, lees ik ergens; letterlijk.
Een Boompuist (Foto Piet Brugman)
Paddenstoelenkenners hebben wel belangstelling voor de boompuist. Dus toch? De boompuist ziet voor de leek inderdaad uit als een paddenstoel en dat schijnt voorheen(vroeger) ook zo te zijn geweest. De boompuist is tegenwoordig ondergebracht bij een bepaald soort schimmel.
Eerst is een boompuist zacht en wit, daarna krijgt het een aluminiumkleurig vel en verandert de inhoud in roodbruine sporen. De rijpe sporen komen vrij als het vel openbarst en kiemen (uitlopen) bij een bepaalde vochtigheids- en zuurgraad.
Slijmzwammen, dus ook de boompuist die wij zagen, groeien op overeindstaand en liggend vermolmd hout en op andere dode plantendelen. Precies wat wij zagen in deze niet onderhouden bospercelen. Ze groeien alleen of in kleine groepen het beste als het zacht- en nat weer is. Zo’n boompuist heeft onze wandel-natuurgroep bij mijn weten niet eerder gezien.
Amerikaanse eiken
Op de route die wij volgden zagen wij veel Amerikaanse eiken (Quercus rubra). Bijna net zo bekend als de voor ons bekende Zomereik (Quercus robur). Daarmee wil ik onze Wintereik (Quercus petraea) niets te kort doen.
In het wat verre verleden zijn die Amerikaanse eiken op dit landgoed als productiebos aangeplant. Op dit moment zien we oude eiken, omgevallen dode eiken en halfdode eiken, maar gelukkig ook nog intact zijnde eiken. Ónder de eiken veel onverteerd blad van deze eiken. Het onderhoud van de percelen is nul-komma-nul. Verslaglegger kreeg het gevoel of hij op een heel oud bomenkerkhof was aangekomen. Een onaangeroerd bomenkerkhof. En zo was het ook. Van de verschillende percelen met eiken, beuken en grove dennen, ging een ietwat triest gevoel uit. Met opzet worden hier de bomen en de natuur met rust gelaten. Al jaren. Er heerste een serene rust in spirituele zin. Wij mochten langs de verschillende percelen wandelen en als schoonheid aanschouwen.
Verslaglegger vond zo’n eikenbos echt uitzonderlijk, dat ik iets meer over de Amerikaanse eik wil vertellen. Even stilstaan bij de bijna altijd negatieve Amerikaanse eik. Oordeel zelf.
- In de Nederlandse bossen en op veel andere locaties werd de Amerikaanse eik vanaf 1825 ingevoerd en grootschalig aangeplant. België deed dat al in 1803. Deze eik komt uit het oosten van Noord-Amerika. Is dus een exoot. Ja, een invasieve exoot. Dat wil zeggen: een boom door de mens geïntroduceerd (ingevoerd) die de biodiversiteit verstoort. Zo zeg je dat. In ieder geval is de Amerikaanse eik bij veel mensen bekend, alleen al om zijn prachtige bladkleuren in het najaar.
- De Amerikaanse eik werd hier naar toe gehaald omdat deze eik geen of nagenoeg geen last zou hebben van schadelijke insecten. Eigenlijk was dat toen de belangrijkste reden. Maar dat gaat vandaag-de-dag al niet meer op. Het Amerikaanse rupsje ‘ooglampot’ kan aan deze eik flinke schade aanrichten. In Amerika doet hij dat al. Er is nog geen paniek, maar het rupsje komt er aan.
- Een andere reden om aan te planten was dat deze eik traag groeit maar sneller dan onze inlandse eik. Twee tot drie keer. Dus eerder kaprijp. Vooral in die tijd moest er aan hout worden verdiend. Liefst zo snel mogelijk.
- Het hout van de Amerikaanse eik is minder duurzaam dan het hout van onze Zomereik. Daarom wordt het hout binnenshuis gebruikt, ondermeer voor parketvloeren en meubels.
- Het nadeel van de Amerikaanse eik is dat de boom als boom een brede en dichte kroon heeft en door het wegnemen van daglicht in een bos andere boomsoorten ‘verdringt’ en ook nog geen of weinig ondergroei toelaat. Daar komt nog bij dat het blad van deze Amerikaan moeilijk verteert en de dikke strooisellaag er voor zorgt dat zaden van andere soorten moeilijker succesvol kunnen kiemen.
- Met zijn brede kroon, tot 35 meter hoog, staat hij andere bomen ‘in de weg’. Overheerst hij. De Amerikaanse eik bevat looizuur maar minder dan de Europese variant. Het looizuur zorgt ervoor dat het gevallen blad langzaam composteert. Eenmaal verteerd blijft looizuur achter in de onderlaag en dat bevordert de ondergroei tot een kruidlaag ook niet. Het lijkt ietwat op het beukenbosverhaal.
- Onze Zomereik kan oud worden, ja heel, oud. Amerikaanse eiken worden minder oud. Langs openbare wegen heeft deze eik het met zo’n 40 jaar wel gehad. Takken kunnen dan uit deze boom gaan vallen.
- Over deze eik en nog andere eiken, ik denk even aan de Winter- en de Moeraseik, is al veel geschreven. Er blijft nog een vraag over.
- Kan het blad van de Amerikaanse- en inlandse eik op de composthoop? Ja, dat kan. Maar het blad moet je eerst wel versnipperen. Het looizuur in het blad zou langzaam verdwijnen.
- Een composthoop is geen vuilnishoop. De composthoop moet af en toe worden omgezet en ‘bijvoeren’ met bloedmeel, beendermeel of kalk levert een positieve bijdrage aan composthoop. Maar? Misschien is nog beter: mulchen.
- Mulchen is een kringlooptechniek. Het is het toedekken van tuingrond met een laag tuinresten. Zo nodig tussen de gewassen. Dit mulchen doe je door gras, houtsnippers, gevallen blad, kort geknipte niet te dikke takken, smeerwortel etcaetera etcaetera te mengen en dan pas te verspreiden. Versnipperd eikenblad blijft gemulchd langer goed. Dit vanwege dat looizuur. In de natuur heeft alles z’n functie. Sprak de bioloog. Oók looizuur. Zo zie je maar!
Kwelwater en de waterviolier
Wij zagen veel water in bestaande rabatten en gegraven greppels. Soms licht stromend water. Tip van de gids: Zie je de waterviolier (een wit bloempje), in stilstaand of licht stromend water dan is het kwelwater.
Kwel is grondwater dat onder druk vanuit de bodem aan de oppervlakte komt. Kwel is een ondergrondse waterstroom. Waarvan akte!
Mannagras
Mannagras in een diepe afwateringsgreppel. (Foto Hennie Pijnenburg)
In het water van de al eerder genoemde rabatten en greppels zagen wij op meerdere plaatsen een soort van gras drijven. ‘Dat is mannagras’ zei Michel. Hij vertelt en verslaglegger vindt ook nog wat.
Mannagras is een overblijvende plant die behoort tot de grassenfamilie en waarvan de zoetsmakende vruchten al sinds het stenen tijdperk werden gegeten. Wordt nu nog wel als veevoer gebruikt.
Je kunt het tegenkomen in de waterkantbegroeiing, op bodems van drooggevallen grond, op natte plekken in weilanden en loofbossen.
In Nederland werd mannagras vroeger als een wilde graansoort verbouwd, maar het oogsten kostte veel tijd. Misschien nog in België, maar hier hebben wij daar geen tijd voor. Daarom finito! Mannagras wordt, voor zover mij bekend, nog geoogst als ruw- en krachtvoer.’ Mocht ik liegen, dan lieg ik in commissie’.
Het woord ‘manna’ kan slaan op het hemelse voedsel van de Israëlieten in de woestijn en/of op de zoetachtige smaak van de vruchten van het manna.
Het Krentenboompje
Wij zagen meerdere Krentenboompjes op het landgoed. Het krentenboompje Amelanchier lamarckii is door een liefhebber eens hier naar toe gehaald vanuit Noord-Amerika. Dit boompje wordt ook wel Drents krentenboompje genoemd. Maar is de Amelanchier laevis. Dus net iets anders. Die naam, Drents boompje, heeft het te danken aan de aangeplante krentenbossen in Dwingeloo. Het krentenboompje is, ook al is hij Drents, een exoot maar past prima in ons klimaat en daarom hier geaccepteerd. In bosgebieden komt hij als onderbegroeiing verwilderd voor. Wat dat ook moge zijn. Eigenlijk is het, theoretisch gezien, een ratjetoe met de krentenboompjes. Maar mooi zijn ze allemaal. Aan het eind van dit verhaal nog een tip.
Dit soms wat struikachtig groeiend boompje bloeit na de winter als eerste boom in het voorjaar in maart/april. De lente is dan daar. Hij bloeit met witte iets opstaande trossen. De vruchten zijn blauwzwart. Vogels zijn er dol op. Van de bessen kan ook jam worden gemaakt en die smaakt dan naar bosbessen. Plukken kun je het beste doen als ze rood zijn. Het plukken schijnt dan gemakkelijker te gaan en je blijft de vogels voor.
Het boompje heeft een opvallende grijze stam en in de herfst geeft het een mooie herfstkleur van gele en rode tinten. Zowel de bloemen, de bessen als de bladeren. Een boompje met veel karakter. Alhoewel ‘boompje’ kan hij toch nog wel wat meters hoog worden; ‘tot 12 meter’ mag ik ergens lezen. Maar meestal minder meters. Voor tuincentra hebben de bloemtelers tot heden al zo’n 25 soorten krentenboompjes kunnen kweken. Misschien goed om dat te weten. Hun Nederlandse naam? Het zijn allemaal 'Krentenboompjes'.
Oh ja, de tip die ik nog beloofde:
Wat is het mooiste krentenboompje? Antwoord:
De Amelanchier canadensis ‘Glennform’ Rain bow pillar. Waarom?
Behoud lang z’n blad, is winterhard, gezond en roest en meeldauw resistent.
Dubbelloofvaren
Dubbelloofvaren op oever in watergreppel
(Foto Hennie Pijnenburg)
De Dubbelloofvaren is een wintergroene varen. De naam slaat op twee soorten bladeren; de vruchtbare en de onvruchtbare. De vruchtbare staan rechtop en de onvruchtbare hangen of liggen op de grond. De twee bladeren zien er ook nog anders uit; bladeren met brede zijveren en met smalle zijveren. De dubbelloofvaren staat vermeld op de Rode Lijst omdat het aantal exemplaren begint af te nemen.
Definitie: ‘De varen is een sporenplant met groene bladeren die nagenoeg wereldwijd voorkomt in duizenden soorten en vooral in tropische gebieden’.
Het zijn ‘lagere planten’ wat betekent dat ze geen bloemen vormen. De sporen, zeg maar het varenzaad, bevinden zich aan de onderzijde van de bladeren. Deze varens wordt 40 tot 60 centimeter hoog. Wij zagen de planten staan in diepere met water gevulde greppels, net tegen de waterkant aan.
Slot
Naast een enkele bloeiende Look-zonder-look en een Gele brem zagen we massaal Hondsdraf in bloei. Vooral deze wilde plant viel hier op. Volledig in bloei. Sommigen hebben moeite het verschil te zien in Hondsdraf en de Paarse dovenetel. Die laatste bloeit op het ogenblik ook, massaal. Vraag van de gids: Hoe zie je snel het verschil tussen deze twee planten? Antwoord: Het blad van Hondsdraf is rond dat van de Paarse dovenetel is ruit-driehoek vormig en gezaagd. En zo is het!
Verslaglegger was allang blij dat hij niet vroeg: Wat is het verschil tussen Hondsdraf, de Paarste dovenetel, Kruipend zenegroen, de Gevlekte dovenetel en Hoenderbeet.
Hondsdraf. Blad rond, ook niervormig en gekartelde rand.
(Foto Hennie Pijnenburg)
Terug bij de Herenboerderij stond de koffie al klaar op een tafel in de vrije natuur. De koffieladies van de Natuurgroep waren ook daar ter ondersteuning. De secretaresse van de boerderij, Yvonne, was ook aanwezig om ons tekst en uitleg te verschaffen over de boerderij.
Een geslaagde ochtend. Woensdag 10 mei zien wij elkaar weer.
Sint-Michielsgestel, 22 april 2023
Piet Brugman
[email protected]
Posted by: |